‘Il Blasco’, zoals Vasco Rossi wordt genoemd, werd in 1952 geboren in Zocca, Modena, maar groeide op en studeerde in Bologna. Zijn moeder stuurde hem als kind op zangles en daardoor kreeg hij de smaak voor muziek te pakken. Hij ging op kostschool in Bologna, maar dat werd geen goede ervaring en het legde de basis voor zijn atheïsme. Hij studeerde boekhouding en economie, omdat dat van zijn vader moest. Hij zat in Bologna tijdens de studentenprotesten, maar hoewel hij de anarchistische standpunten deelde, was hij toch eerder onverschillig voor de politieke strijd. Hij luisterde in die tijd vooral naar zijn voorbeelden Lucio Battisti, Francesco Guccini, Francesco De Gregori en Fabrizio De André, maar ook naar The Rolling Stones en later The Sex Pistols. In zijn studententijd kluste hij bij als DJ en startte hij met een paar vrienden de vrije radio Punto Radio. 

…de kritiek maakte de ‘provocautore’, zoals hij zichzelf noemt, alleen maar bekender…

Zijn vriend Gaetano Curreri, bandleider van Stadio, overtuigde hem in 1977 om zijn muziek uit te brengen. Op zijn eerste albums in 1978 en 1979 toonde hij zich vooral als singer-songwriter. Verkoopsuccessen waren dat nog niet, maar in 1980 werd hij bekender door zijn derde album ‘Colpa d’Alfredo’. De teksten werden gewaagder, agressiever en onconventioneler. De nummers werden nauwelijks gedraaid, omdat de teksten als te vulgair en aanstootgevend werden bevonden. In 1980 trad hij op in zondagnamiddagprogramma ‘Domenica In’, waarna hij fel bekritiseerd werd door een belangrijke journalist. Het kon volgens hem niet dat een ‘drugsverslaafde’ een podium in een zondagnamiddaguitzending op de publieke omroep kreeg. De kritiek maakte de ‘provocautore’, zoals hij zichzelf noemt, alleen maar bekender. 

Om door te breken nam hij in 1982 deel aan San Remo met het nummer ‘Vado al massimo’, waarin hij in een ironische tekst over zichzelf zingt en zich tegen de journalist verzet. Na zijn optreden stak hij de microfoon in zijn vest, met de bedoeling die door te geven aan de volgende artiest. Door de korte kabel viel de microfoon echter op de grond, met veel lawaai in de huiskamer tot gevolg. Er werd meteen geopperd dat hij dat met opzet had gedaan uit minachting voor het festival en om aandacht te trekken. Hoe dan ook was de toon gezet en was mede door de journalist Vasco’s imago vastgelegd. Hij eindigde onderaan bij San Remo, maar scoorde wel zijn eerste kleine hit, terwijl zijn inmiddels vijfde album ook voor het eerst bijna de top 10 haalde. 

…het bijhorende album ‘Bollicine’ bombardeerde hem tot idool van de nieuwe generatie en een icoon van de Italiaanse rock…

In 1983 volgde zijn grote doorbraak, toen hij zich weer inschreef voor San Remo. ‘Vita spericolata’ eindigde voorlaatste. Net als het jaar voordien was er veel controverse rond zijn optreden, hij zou immers duidelijk dronken op het podium hebben gestaan. De extra aandacht kwam hem echter goed uit en het werd zijn eerste superhit. Zoals veel van zijn nummers in zijn beginjaren gaat het liedje over het vertegenwoordigen en vieren van het leven van de jongeren zoals hijzelf, weg van gebaande paden en conventies. Francesco De Gregori coverde het nummer later, net als Gino Paoli en Massimo Ranieri. Vasco bedankte De Gregori door later zijn ‘Generale’ te coveren. Het bijhorende album ‘Bollicine’ bombardeerde hem tot idool van de nieuwe generatie en een icoon van de Italiaanse rock. Door zijn levensstijl bevestigde hij na verloop van tijd ook het stereotype van de typische rockster. Het album wordt door tijdschrift Rolling Stone beschouwd als de beste Italiaanse rockplaat aller tijden. Dat jaar won hij ook Festivalbar voor de eerste keer, hij deed het nog eens over in 1998 en 2001. 

…het album wordt door tijdschrift Rolling Stone beschouwd als de beste Italiaanse rockplaat aller tijden…

In 1984 werd hij tot bijna drie jaar celstraf met uitstel veroordeeld wegens drugsbezit en werd hij vrijgesproken voor drugshandel. Fabrizio De André en Dori Ghezzi waren de enige artiesten die hem bezochten tijdens de 22 dagen, die hij in de gevangenis verbleef. In 1988 werd hij ook gearresteerd voor snel rijden, terwijl hij cocaïne, een blackjack en een gaspistool op zak had. In de tweede helft van de jaren ’80 verlegde Vasco zijn concerten naar grote arena’s en stadions. Regelmatig scoorde hij hits en zijn albums verkochten als zoete broodjes. In 1995 gaf hij een groot benefietconcert als protest tegen de oorlog in Bosnië-Herzegovina. Hij kreeg vervolgens kritiek omdat hij de opbrengst niet aan het goede doel gaf, al was dat volgens hem nooit de bedoeling geweest. Eind jaren ’90 herontdekte hij zijn singer-songwriter-capaciteiten en ging hij terug rustigere, minder rock-getinte nummers opnemen. Hij gaf ook veel kritiek op de Britse en Amerikaanse regeringen. Hij vond dat ze verhinderden dat hij en andere Italiaanse artiesten kansen kregen in de Engelstalige markt, terwijl Amerika er na de Tweede Wereldoorlog wel voor zorgde dat Amerikaanse muziek Italië werd opgedrongen. 

…om zijn 40-jarige carrière te vieren gaf hij in 2017 een groot concert in Modena Park, met 225.000 tickets naar verluidt het grootste betaalde concert ooit ter wereld…

In 2011 besloot hij na ernstige rugklachten te stoppen met optreden. Daar kwam hij twee jaar later op terug en om zijn 40-jarige carrière te vieren gaf hij in 2017 een groot concert in Modena Park, met 225.000 tickets naar verluidt het grootste betaalde concert ooit ter wereld. Vasco won een Targa Tenco voor zijn album in 1998 en kreeg in 2020 de Tenco Award voor zijn carrière. Hij schreef ook nummers voor o.a. Stadio, Irene Grandi en Patty Pravo, die met ‘E dimmi che non vuoi morire’ in 1997 de Mia Martini Award won op San Remo. Zelf stond hij in 2005 nog eens als gast op het San Remo-podium, omdat hij het festival zijn dankbaarheid wilde tonen voor zijn doorbaak met ‘Vita spericolata’. Hij nam van de gelegenheid gebruik zich uit te spreken tegen de op dat moment goedgekeurde antirookwet. Hij kwam op voor de legalisering van drugs en trad toe tot de Partito Radicale van Marco Pannella. Vasco heeft drie zonen van drie verschillende vrouwen. De eerste twee zonen werden in hetzelfde jaar geboren, de tweede aanvaardde hij pas veel later, na een positieve DNA-test.


Andere toppers van Vasco Rossi:

Albachiara (1979) (de enige single uit zijn tweede album ‘Non siamo mica gli Americani!’ Op dit album rockt het al meer dan op zijn debuut en werden de teksten ook directer en harder. Dit nummer is een buitenbeentje op het album. Het werd toen wel opgemerkt, maar het zou pas na zijn grote doorbraak echt bekend worden. Ondertussen is het één van zijn populairste nummers geworden en sluit hij er meestal zijn concerten mee af. Hij zingt over een meisje dat hij in zijn jeugd elke dag met haar schoolboeken aan de bushalte zag zitten. Helemaal op het einde van het nummer refereert hij even naar masturbatie, wat uiteraard voor controverse zorgde.)

Anima fragile (1980) (in dit nummer over een afgelopen liefdesrelatie schreeuwt hij zijn pijn uit. Hij was net aan zijn eerste concertreeks begonnen, toen zijn vader plots aan een hartinfarct overleed. Hij zonderde zich toen twee weken af en zei tegen zijn moeder dat hij bij zijn volgende optreden zou beslissen of hij al dan niet zou doorgaan met muziek. Als hij zou wenen, zou hij voorgoed stoppen. Als hij erin zou slagen te zingen, zou hij doorgaan. Uit hetzelfde album, ‘Colpa d’Alfredo’, was ‘Non l’hai mica capito’ de enige single. Beide nummers werden klassiekers na zijn grote doorbaak.)

Siamo solo noi (1981) (single uit zijn vierde album. Het werd later een echte generatiehymne voor de tieners van de jaren ’80. Rolling Stone verkoos het nummer in 2013 tot het beste Italiaanse rocknummer ooit.)

Liberi… liberi (1989) (nadat hij in 1983 was doorgebroken, bracht Vasco nog een paar zeer succesvolle albums uit en was hij bijna non-stop op tournee. Overmatig drugsgebruik, slaapgebrek en een zenuwinzinking half jaren ’80 waren het gevolg. In 1989 nam hij voor het eerst een album zonder zijn vaste kompanen op, zijn eerste voor EMI. Het klonk daardoor als een keerpunt voor Vasco, melancholischer en reflectiever. Het album werd opgenomen in de Abbey Road Studios van The Beatles. Het werd het tweede bestverkochte album van 1989 en ook de gelijknamige single werd een hit.)

Vivere (1993) (bekende single en één van de meer gevoelige, intieme nummers uit het album ‘Gli spari sopra’, het derde bestverkochte album van het jaar.) 

Senza parole (1994) (dit nummer was een dikke radiohit, maar als single werd het alleen gratis naar de leden van de fanclub gestuurd. In 2006 werd het nummer ook gebruikt voor een commercial van Fiat, iets waarvan hij daarna spijt had. Hij besliste zijn auteursrechten niet meer te verkopen voor commercials.)

Sally (1996) (heel bekend nummer over een vrouw, die nadenkt over haar leven en de fouten en slechte keuzes die ze heeft gemaakt, maar die de kracht vindt om verder te gaan. Hij schreef het op vakantie in Saint-Tropez. Ook de versie van Fiorella Mannoia werd heel bekend.)


Extra clips: