Lucio Dalla, vriend en generatiegenoot van Francesco De Gregori en Antonello Venditti, begon in de jaren ’60 als jazzmuzikant en speelde samen met Chet Baker, die op dat moment ook in Bologna woonde. In 1962 werd hij leadzanger van de groep Flippers en werd hij opgemerkt door Gino Paoli, die hem overtuigde solo te gaan. In 1964 verscheen zijn eerste single en in 1966 nam hij deel aan San Remo. Hij werkte samen met Luigi Tenco en trok ook in 1967 met hem mee naar San Remo, waar ze aangrenzende kamers hadden. Het was het jaar dat Luigi Tenco zelfmoord pleegde tijdens de festivalweek. Dalla was in shock en zei later dat hij er een maand niet van had kunnen slapen. 

Dalla werd als excentriek gezien. Zo liep hij eind jaren ’60 naar verluidt rond met kersen rond zijn oren en kon je hem ook wel eens treffen, wandelend met een kip aan de leiband. Zijn eerste succes kwam er bij zijn deelnames aan San Remo in 1971 en 1972. Zijn eenvoudige, maar directe muzikale composities, gekoppeld aan verhalende teksten over sociale onderwerpen, sloegen erg aan bij het folkpubliek, maar beroerden geleidelijk aan ook de grote massa. De jaren nadien werkte hij vooral samen met tekstschrijver Roberto Roversi, waardoor zijn politieke engagement nog meer op de voorgrond kwam en hij zich verder ontwikkelde als folkzanger. Dalla trad in die tijd ook vaak op voor arbeiders in fabrieken. In 1977 scheidden hun wegen zich. Dalla wilde niet meer louter politieke nummers zingen, maar wilde meer contact met het brede publiek. Hij besefte dat in hem ook een zeer goede, vertellende tekstdichter schuilde en ging voortaan alles zelf schrijven. 

…zijn platenverkoop de hoogte inschoot en hij een superster werd, enorm artistiek en veelzijdig…

Het was vanaf dan dat met het album ‘Canzone d’autore’ en de hits ‘Com’è profondo il mare’ en ‘Disperato erotico stomp’ zijn platenverkoop de hoogte inschoot en hij een superster werd, enorm artistiek en veelzijdig. Toen ontstond ook zijn definitieve imago, steeds nonchalant gekleed met een wollen mutsje op het hoofd. Spelend op zijn klarinet of zittend achter de piano, werd zijn zang theatraler en ging hij meer improviseren, waarmee hij het grote publiek aan zich bond. In 1979 maakte hij met zijn vriend Francesco De Gregori het album ‘Banana Republic’, dat meer dan 100 weken in de albumlijst stond en waarmee de heren ook naar de grote stadions trokken, toen nog ongezien voor singer-songwriters. Ze bleven daarna nog vaak samenwerken en kwamen dertig jaar later ook met de erg succesvolle opvolger ‘Work In Progress’ aanzetten, waarna ze een heel jaar op tournee trokken, niet meer langs de stadions, maar naar de grote pleinen en plaatsen in heel Italië. 

In 1988 bracht hij een album vol duetten met Gianni Morandi uit. Het werd een enorm succes en zette de in de 60’s en 70’s heel populaire Morandi terug op de kaart. Ze trokken ook voor een tournee van meer dan 100 concerten samen door Italië en Europa. In de jaren 2000 maakte hij zijn eigen bewerkingen van opera’s als Puccini’s Tosca, die hij alterneerde met reguliere popalbums. Hij werkte nog samen met Mina, Ron, Gianluca Grignani en Carmen Consoli. In 2012 overleed hij kort nadat hij Pierdavide Carone had bijgestaan als dirigent op San Remo, voor een nummer dat hij samen met de jonge zanger had geschreven. Dat was zijn laatste optreden. Bologna en de Isole Tremiti, waar hij vaak verbleef, hulden zich in rouw en zijn begrafenis werd live uitgezonden op tv. Na zijn dood werd hij door zijn partner geout als homoseksueel, hetgeen in Italië voor veel commotie zorgde. Ondertussen is hij een legende geworden. 


Andere toppers van Lucio Dalla:

4/3/1943 (1971) (nummer 1 en een derde plaats op San Remo. Het is een heel apart, vrolijk nummer en daardoor sloeg het ook erg aan. Nochtans passeerde het aanvankelijk de San Remo-commissie niet. De oorspronkelijke titel was ‘Gesù bambino’ en dat kon niet in het streng katholieke Italië. Daarom veranderde Dalla de titel gewoon in zijn eigen geboortedatum hoewel die niets met het nummer te maken heeft. Het hield Dalida niet tegen er in het Frans als ‘Jésus bambino’ wel mee te scoren in de Franstalige markten. Ook de Braziliaanse versie van Chico Buarque werd heel bekend in Brazilië.)

Piazza Grande (1972) (Dalla, afkomstig uit Bologna en net als zijn kompanen erg links, schreef dit nummer over een dakloze in Piazza Cavour, niet Piazza Maggiore zoals eerst werd gedacht. Hij wou ermee naar San Remo, maar de platenfirma zag dat niet zitten of wou het nummer in een licht aangepaste versie door Gianni Morandi laten brengen. Uiteindelijk kreeg Dalla toch zijn zin en scoorde er één van zijn grootste hits mee. Later werd in Bologna de vereniging ‘Amici de Piazza Grande’ opgericht om daklozen en hulpbehoevenden op te vangen.)

L’anno che verrà (1979) en Anna e Marco (1979) (klassiekers uit ‘Lucio Dalla’, het middelste album van een drieluik dat als een mijlpaal wordt beschouwd in het oeuvre van de Italiaanse singer-songwriters. Het album stond anderhalf jaar in de Italiaanse top 20 en was het bestverkochte album van 1979. ‘L’anno che verrà’ hoor je bij elke thuismatch van Bologna, het voetbalteam waarvan Dalla fan was. Ook een jaar later scoorde hij met de opvolger ‘Dalla’ het bestverkochte album van het jaar.) 

Caruso (1986) (Dit nummer schreef hij toen hij met zijn boot in panne lag en noodgedwongen in Sorrento moest blijven. Daar sliep hij in de kamer waar de grote tenor Enrico Caruso ooit had verbleven. Tijdens het diner vertelde het hotelpersoneel hem dat Caruso destijds aan een ernstige longziekte leed, niet meer kon zingen en op die kamer zangles gaf aan een veelbelovende, jonge student. Met die info trok Dalla zich terug op de kamer, bekeek foto’s van Caruso, tokkelde op de piano, staarde naar het betoverende panorama van Sorrento en schreef het nummer. Dalla leerde jarenlang ook Napolitaans en wilde elk jaar minstens een paar keer in Napels verblijven. Hij scoorde een grote hit met ‘Caruso’, dat later, nadat Luciano Pavarotti en vele anderen het nummer hadden opgenomen, werd uitgeroepen tot het wereldwijd op één na bekendste Italiaanse nummer.)

Canzone (1996) (In 1990 ging zijn muziek meer de poprichting uit. Zo stuwde de hit ‘Attenti al lupo’, geschreven door Ron, de verkoop van het album ‘Cambio’ de hoogte in, wat hem alweer het bestverkochte album van het jaar opleverde. In 1996 deed ‘Canzone’ hetzelfde voor het album ‘Canzoni’, dat het op één na bestverkochte album van het jaar werd.)


Extra clips: