Net als zijn vriend Gino Paoli en Fabrizio De André groeide Luigi Tenco in Genua op, waar ze samen deel uitmaakten van de zogenoemde Genuese scene. Hij zat eerst in een paar rockgroepjes en nam in 1961 zijn eerste solosingle op. Hij ondernam ook stappen als acteur en filmmaker en scoorde de volgende jaren een aantal hits. Zijn nummers werden vaak gecensureerd omdat ze te seksueel expliciet werden bevonden. Tenco, antimilitarist, was ook de eerste artiest die protestsongs schreef. 

Een paar grote hits voor 60’s bands als The Primitives waren van zijn hand en op aandringen van zijn platenfirma nam hij in 1967 deel aan San Remo. Hij had ondertussen een relatie met Dalida en ze zouden elk apart zijn nummer ‘Ciao amore ciao’ brengen. De tekst was erg antimilitaristisch, maar om te censuur de ontwijken, had hij die alsnog een beetje aangepast. Het mocht niet baten, want het nummer stootte niet door naar de finale. Vervolgens schoot hij die avond een kogel door zijn hoofd op zijn hotelkamer. Hij liet een afscheidsbriefje achter, waarin hij zei dat hij veel om het Italiaanse publiek gaf en er vijf jaar van zijn leven aan had gegeven. Hij schreef ook dat hij geen zelfmoord pleegde omdat hij zijn leven beu was, maar dat hij daarmee wou protesteren tegen de behoudsgezinde jury, die tegen de veranderende smaak van het publiek in, voor twee ouderwetse nummers had gekozen en dat hij hoopte dat dit hen zou aanzetten tot bezinning. Er hing steeds veel mysterie rond het gebeuren en velen meenden dat hij zou vermoord zijn. In 2004 werd het onderzoek heropend en werd later ook definitief bevestigd dat het om zelfmoord ging. 

…groeide na zijn dood uit tot een legende, de Tenco Awards werden ingevoerd en hij wordt nog steeds als een van de belangrijkste singer-songwriters beschouwd…

De slechts 28 jaar geworden artiest groeide na zijn dood uit tot een legende, de Tenco Awards werden ingevoerd en hij wordt nog steeds als een van de belangrijkste singer-songwriters beschouwd. Het verhaal rond zijn dood kreeg mythische proporties in Italië en werd verwerkt in boeken, films en documentaires, zo ook in de film ‘Dalida’. Veel artiesten blijven Luigi Tenco aanhalen als belangrijke inspiratiebron. Hij was zowat de eerste die in de jaren ’60 wou afstappen van de traditionele Italiaanse muziek en sociale kritiek (politiek, vrouwenrechten, oorlog, liefde in alle vormen, …) uitte in zijn teksten. Francesco De Gregori schreef in 1976 het nummer ‘Festival’, over de zelfmoord van Tenco en de hypocriete manier waarop de muziekindustrie ermee omging en het drama trachtte te minimaliseren onder het motto van ‘the show must go on’. Fabrizio De André was de eerste die zijn vriend eerde door in zijn nummer uit 1967 ‘Preghiera in Gennaio’ Tenco een plaatsje in de hemel aan te bieden.

Donnatella Rettore, Antonello Venditti en tal van anderen namen nummers op om hem te gedenken. Renato Zero zong in 2007 een medley van Tenco op San Remo en Marco Mengoni bracht ‘Ciao amore ciao’ op San Remo in 2013. Vijftig jaar na zijn dood opende Tiziano Ferro het festival met een mooie versie van ‘Mi sono innamorato di te’, één van zijn eerste nummers uit 1962, een heel bekend en vaak gecoverd liefdeslied met een heel directe tekst, zonder verheerlijking van de liefde, over de harde realiteit van de menselijke geest, een liefde ver verwijderd van de zeemzoete en hemelse liefdesliedjes van de jaren ’50. Een paar dozijn Italiaanse artiesten nam in de loop der jaren nummers van Luigi Tenco op, zo ook Claudio Baglioni, Diodato, Giusy Ferreri, Gianluca Grignani, Antonella Ruggiero, Mango, Paola Turci, Alice, Loredana Bertè, Mia Martini, Mina en Nicola Di Bari.

…zowat de eerste die in de jaren ’60 wou afstappen van de traditionele Italiaanse muziek en sociale kritiek (politiek, vrouwenrechten, oorlog, liefde in alle vormen, …) uitte in zijn teksten…


Extra clips: